Gevolg van onjuiste voorlichting aan werknemers

Op 16 februari 2016 oordeelde het Hof in Rotterdam over een door werknemers aangespannen beroep. De werkgever is verplicht om geleden pensioenschade te vergoeden omdat de werknemers destijds onjuist (door de assurantietussenpersoon) zijn voorgelicht over de verandering van hun pensioen.

Pensioenschade door onjuiste pensioenvoorlichting

Nogal wat werknemers zijn ontevreden over een in het verleden doorgevoerde verandering van hun pensioenregeling: het huidige pensioen valt vaak erg tegen.

In onze adviespraktijk zien wij nog steeds dat (de adviseur van de) werkgever met onjuiste argumenten werknemers over de streep probeert te trekken om de pensioenkosten voor de werkgever te verlagen. In het verleden was dit bijna standaard: met mooie prognoses werden werknemers overgehaald om hun eindloon- of middelloonpensioen in te ruilen voor een beschikbare premieregeling.

Uitspraak die Ondernemingsraden kan helpen

Het Hof deed uitspraak die veel werknemers die op het verkeerde been zijn gezet kan helpen om hun pensioensituatie te verbeteren.

Deze zaak kent onder andere de volgende ingrediënten:

  • In 1999 heeft de assurantietussenpersoon de werknemers voorgelicht over hun nieuwe pensioen;
  • De werknemers hebben naar aanleiding van het verhaal van de tussenpersoon ingestemd met de verandering van hun pensioen;
  • Het oude pensioen kende een gegarandeerd pensioen op 65 jaar en bij de nieuwe pensioenregeling is het pensioen afhankelijk van beleggingen; (beschikbare premie);
  • Het Hof oordeelt onder andere dat

-          er onjuiste informatie is gegeven,

-          de werkgever tekort heeft geschoten in de nakoming van zijn verplichting tot goed werkgeverschap,

-          er onjuiste/onvolledige informatie over de gevolgen van de overstap van gegarandeerd pensioen naar beschikbare premie is gegeven,

-          onvoldoende is gewezen op de risico’s van het opgeven van een gegarandeerd pensioen,

-          de verschillen tussen beide regelingen onvoldoende duidelijk zijn gemaakt ;

-          en aan de regeling verbonden kosten onduidelijk waren (deze kwamen ten laste van het pensioen van de werknemers).

  • Meegewogen door de rechter is dat de werknemers accountants zijn en zelf pensioenberekeningen maakten en derhalve behoorlijke pensioenkennis hadden.
  • De prognoses die zijn gemaakt door de assurantietussenpersoon  (6%, 8% en 9%) hebben een verkeerd beeld gegeven, immers ook in 1999 was bekend dat beleggingen lager kunnen renderen en de pensioenen hierdoor (aanzienlijk) lager zouden kunnen uitkomen.

De pensioenen komen volgens berekeningen 20% tot bijna 50% lager uit bij deze werknemers dan als zij hun oude pensioenregeling hadden gehouden. De rechter is dan ook niet mild in het oordeel en de werkgever moet compenseren.

Wat betekend dit voor een OR of een werkgever?

Met deze uitspraak in de hand, kan veel onvrede bij werknemers worden weggehaald, die in het verleden op het verkeerde been zijn gezet door de verzekeraar en/of (de adviseur van) de werkgever en zouden werknemers gecompenseerd kunnen worden voor (vaak zeer forse) achteruitgang van het pensioen.

Bespreek dit eens met de (eigen) pensioenadviseur van de OR of met een pensioenadvocaat. De assurantietussenpersoon die in het verleden geadviseerd heeft zal het allemaal wel mee vinden vallen.

 

Positie assurantietussenpersoon

Overigens lijkt het erop dat deze werkgever op zijn beurt de assurantietussenpersoon kan aanspreken.  Een werkgever die samen met de werknemers(vertegenwoordiging) optrekt, zal in ieder geval een goed resultaat behalen: ook al zou de poging bij de assurantietussenpersoon niet slagen, de werkgever doet in ieder geval zijn best om voor de medewerkers en/of de werknemers compensatie te krijgen voor hun pensioenverlies.

 
Verwante publicaties:

 
 
 
Categorie Financieel Advies