In 2018 wordt de pensioenrekenleeftijd verhoogd naar 68 jaar.

Dit kan voor de arbeidsvoorwaarde "pensioen" betekenen, dat de werkgever werknemers om instemming zal vragen om het pensioen te veranderen.

Als de werkgever bezig is om de pensioenregeling met ingang van 2017 te veranderen, adviseren wij om hiermee rekening te houden.

 

Het gaat snel met de pensioenverandering: Was de pensioenopbouw tot 2015 nog gebaseerd op 65 jaar en hierna op 67 jaar, de AOW-ingangsdatum naar 67 jaar en 3 maanden heeft de fiscus nu aangekondigd dat “we” in 2018 naar pensioenrekenleeftijd 68 jaar gaan.

 

Pensioenen zijn gebaseerd op maximaal 75% van het gemiddeld verdiende salaris. Nu de rekenleeftijd wordt opgeschoven zal minder premie benodigd zijn om op deze 75% te komen.

Dit zal naar verwachting (nog) geen gevolgen hebben voor de pensioenopbouw bij eindloon en middelloonpensioen (deze blijven 1,875% en 1,657% per dienstjaar).

Wel verslechtert de arbeidsvoorwaarde pensioen, immers het pensioen wordt een jaar later (en dus gemiddeld korter) uitgekeerd.

Voor deze achteruitgang zou de werkgever om compensatie mogen worden gevraagd.

 

Voor de leeftijdsafhankelijke staffel bij beschikbare premie regelingen zal de aanpassing een verdere verlaging van de staffel betekenen.

Als uitgangspunt geldt dat je een jaar langer hebt om aan de maximaal 75% te komen.

Een verslechtering derhalve. Omdat er sprake is van een fiscale maatregel moet het pensioen worden aangepast. Vaak zijn er in de pensioenregeling mogelijkheden voor compensatie (lagere dan de 3% premiestaffel, emolumenten pensioendragend maken, verlaging franchise, verlaging werknemersbijdrage, depot vormen voor premievrij oud pensioen, etc) en anders kan de compensatie in de vorm van salaris worden uitgekeerd.

 
 
 
 
 
Verwante publicaties:

 
 
 
Categorie Financieel Advies