Veel werkgevers stellen de werknemers voor om uit kostenoogpunt van een middelloonpensioen naar een beschikbare premieregeling over te stappen.

Bij een middelloonpensioen worden de pensioenen van de medewerkers gegarandeerd en bij een beschikbare premieregeling wordt de premie gegarandeerd. De pensioenuitkomsten zijn afhankelijk van onder andere het behaalde rendement. Risico’s worden hierdoor van verzekeraar en werkgever naar de werknemers verschoven.

Er zijn meerdere overwegingen te maken. Twee belangrijke zijn de volgende:

·         Willen we de pensioengarantie eigenlijk wel loslaten?

·         Welke staffel komt in de buurt van de huidige pensioentoezegging?

Pensioen is samen met de AOW voor veel werknemers de belangrijkste inkomensbron na pensionering. Het is het uitgestelde salaris.

Een verlaging van het huidige salaris zal in de meeste gevallen niet op veel steun van de medewerkers kunnen rekenen. Versobering van de pensioenregeling gebeurt, omdat het vrij ingewikkelde materie betreft, bijna dagelijks.

Van belang is dat de pensioenregeling een overeenkomst is tussen de werkgever en de werknemers en dat je afspraken in Nederland kunt veranderen als beiden het eens zijn met de verandering.

De vraag is dus waarom je überhaupt zou veranderen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de meeste Nederlanders liever geen verandering hebben en hechten aan een gegarandeerd pensioen.

 

Ad 1. Afstand doen van een gegarandeerd pensioen?

Van belang is om erachter te komen wat de beweegredenen van de werkgever zijn om te veranderen. Als het alleen om de kosten gaat (hetzelfde pensioen is de afgelopen jaren duurder geworden, maar het afgelopen jaar al weer minder duur vanwege de gestegen rente) zou je je kunnen afvragen of de werkgever het niet kan betalen of dat het alleen om winstverbetering voor de aandeelhouders gaat. En of dit een goede reden is om het uitgestelde salaris van de werknemers te verlagen.

Er is immers een afspraak gemaakt met elkaar.

De meeste werknemers geven de voorkeur aan een gegarandeerd pensioen boven een pensioen waarvan de hoogte van het pensioen niet vaststaat en afhankelijk is van beleggingen.

 

Ad 2. Welke premiestaffel?
Er zijn veel verschillende premiestaffels mogelijk.

Afhankelijk van het ingerekende rendement is de staffel hoger of lager en het verschil in ingelegde premie is hierdoor aanzienlijk en kan oplopen tot tientallen procenten.

Bij de bepaling van de hoogte van de staffel is het realistisch om rekening te houden met de volgende uitgangspunten:

  • Welke kosten zou de werkgever hebben als de pensioenregeling niet wordt veranderd;
  • Is de voorgestelde leeftijdsafhankelijke staffel van zodanig niveau dat verwachte pensioenuitkomsten de huidige gegarandeerde toezegging benaderen?
  • Hoe groot is het risico voor de werknemers dat de uitkomsten van de huidige pensioentoezegging niet gehaald worden? Hoort hier compensatie bij?
  • Is het te verwachten dat de leeftijdsafhankelijke premiestaffel pensioenuitkomsten geeft waardoor naast de verwachte carrière stijgingen ook de inflatie wordt gecorrigeerd?
  • Welke rendementen moeten behaald worden voor een vergelijkbaar pensioen en zijn deze verwachtingen realistisch?
  • Het niet aansluiten bij een marktrentestaffel betekend in de meeste gevallen een forse versobering van de arbeidsvoorwaarden;
  • De afbouw van het risico (en dus de opbrengsten) van de life cycle zal voor de leeftijdscohorten met de oudste werknemers betekenen dat zij in het geheel niet in de buurt komen van een pensioen gebaseerd op de uitgangspunten van de leeftijdsafhankelijke premiestaffel.

 

Tevens is het van belang dat de al opgebouwde pensioenrechten hun waarde behouden en is een compensatie voor het overnemen van het risico op een lager pensioen van de werknemer redelijk.

 
 
 
 
 
Verwante publicaties: