Het is belangrijk dat pensioenen niet worden uitgehold door inflatie.

Weliswaar is de huidige inflatie historisch gezien laag, maar deze zal best weer hoger worden. Of het niveau van de afgelopen 40 jaar (de periode waarover de meeste mensen pensioen opbouwen) van 4% gehaald gaat worden is nog maar de vraag en niet te hopen.

Het missen van indexaties geeft al snel minder dan de helft van het gewenste pensioen.

 

Welk pensioen kan worden geïndexeerd?

Er zijn vier pensioensoorten die geïndexeerd kunnen worden:

  • Een ingegaan pensioen vanaf de pensioendatum;
  • Ingegaan partnerpensioen dat uitkeert bij overlijden voor de pensioendatum van een werknemer;
  • Het pensioen dat een werknemer achterlaat bij de pensioenuitvoerder als de werknemer van baan wisselt en het pensioen niet laat overdragen aan de pensioenuitvoerder bij de nieuwe werkgever;
  • Het opgebouwde pensioen bij de werkgever.

 

Voorwaardelijke indexatie of onvoorwaardelijke indexatie

De werkgever en werknemers kunnen met elkaar afspreken dat de hiervoor genoemde pensioensoorten worden geïndexeerd naar aanleiding van een maatstaf. Bijvoorbeeld de Consumenten Prijs Index CPI), de stijging van de salarissen bij het bedrijf of een vast percentage.

De werkgever neemt de kosten voor zijn rekening. Er is dan sprake van onvoorwaardelijke indexaties.

 

Meest voorkomende vorm is echter de voorwaardelijke indexatie. De hoogte van de indexatie en of er überhaupt indexaties worden toegekend staat niet vast. Als er middelen beschikbaar zijn (bijvoorbeeld overrente van de pensioenuitvoerder, de stand van een indexatiedepot of voldoende dekking bij het pensioenfonds) kan worden geïndexeerd.

 

De pensioenregeling kan ook geregeld zijn zonder enkele vorm van inflatiebescherming. Het pensioen zal dan schril afsteken bij de gewenste 70%.

 

Huidige situatie

De kosten om de pensioenen te indexeren zijn vanwege de huidige lage rentestand hoog. Bij onvoorwaardelijke indexaties zullen veel werkgevers hier een probleem mee hebben.

 

De huidige situatie bij pensioenfondsen is niet zo rooskleurig. Door de lage rentestand hebben de meeste fondsen onvoldoende geld in kas om te mogen indexeren. De rente zal wat moeten stijgen om weer te mogen indexeren. Een nadeel van een hogere rente zal zijn dat ook de inflatie weer wat hoger wordt.

Als er sprake is van voorwaardelijke indexaties waarbij deze gefinancierd worden uit een depot en eventueel de winstdeling/overrente is het van groot belang om inzicht te hebben in de stand van het depot en hoe deze gevoed wordt. De aangroei is door de lage rentestand momenteel laag.

Tevens hebben veel pensioenuitvoerders (bijvoorbeeld Nationale Nederlanden en Delta Lloyd) in hun voorwaarden opgenomen dat er niet meer geïndexeerd wordt als het contract is afgelopen. En de meeste contracten lopen maar 5 jaar.

 

Bij beschikbare premieregelingen moet de werknemer de uitholling door inflatie “zelf verdienen” door het behalen van een hoog rendement.

De meeste leeftijdsafhankelijke premiestaffels zijn gebaseerd op de staffels van de belastingdienst. De maximale staffels zijn erop gebaseerd dat jaarlijks 4% of 3% rendement wordt behaald en er is geen rekening gehouden met inflatie.

Als een werkgever de maximale 3% staffel heeft toegezegd moet dus een rendement behaald wordt van 3% plus de beleggingskosten plus de inflatie van ca. 2%. Het is dus maar de vraag of jaarlijks meer dan 5% rendement wordt behaald. Resultaten uit het verleden laten zien dat dit niet zo is.

 

Conclusie

Het is dus voor werknemers(vertegenwoordigingen) van groot belang om door te vragen hoe het zit met de indexaties in een pensioenregeling om pensioenverassingen en voor veel werknemers pensioenarmoede te voorkomen.

 
 
 
 
Verwante publicaties:

 
Categorie Financieel Advies