Een actuele vraag waar ondernemingsraden mee geconfronteerd kunnen worden heeft te maken met het stoppen van de pensioenuitvoerder met het geven van de eerder afgegeven kapitaalgarantie.

Medewerkers kunnen hiervan fors de dupe zijn en qua communicatie aan de medewerkers blijkt ook dit een lastig uit te leggen punt voor (de pensioenadviseur) van de werkgever of de pensioenuitvoerder.

Wat is er aan de hand?

Bij veel pensioenverzekeringen op beleggingsbasis gaven  pensioenuitvoerders een minimale kapitaalgarantie af.

Deze is door de tijd verlaagd van 4% naar 3% naar inleggarantie.

De garantie gold op de pensioendatum.

Er ontstaan twee problemen:

  • De uitvoerder voert het specifieke beleggingsfonds met garantie niet meer en de beleggingen worden voortgezet in een fonds zonder garantie;
  • De werknemer gaat met pensioen op een andere dan de in het verleden overeengekomen pensioendatum (deze was meestal 65 jaar).

Verzekeraar voert het product niet meer

De werkgever heeft een pensioentoezegging gedaan op basis van beschikbare premie en het pensioengeld werd belegd met een minimum garantie. De werkgever en pensioenuitvoerder hebben een overeenkomst gesloten en deze loopt na verloop van tijd (meestal 5 jaar) af. De pensioenuitvoerder voert de optie met garantie niet meer (hier willen verzekeraars graag vanaf) en geeft aan dat nieuwe premies belegd kunnen worden in een life cycle naar keuze (zonder garantie). De overeengekomen garantie  blijft gelden voor de inleg tot het moment van wijziging van het contract met de pensioenuitvoerder. De garantie op de pensioendatum blijft bestaan voor wat betreft de tot de wijzigingsdatum ingelegde premies en de toekomstige pensioenopbouw wordt met meer risico belegd.

Het spreekt voor zich dat de pensioenuitvoerder de gemaakte afspraken op het minimale garantiebedrag moet nakomen.

De wijziging is instemmingsplichtig omdat het niveau van de pensioenen geraakt kan worden door de wijziging.

Van belang is dat de ondernemingsraad laat bevestigen door (de adviseur van) de werkgever en/of de pensioenuitvoerder dat de garanties ongewijzigd worden verzekerd, want verzekeraars willen erg graag van (voor hen dure) garanties af.

De werknemer gaat met pensioen op een andere dan de in het verleden overeengekomen pensioendatum

Was de pensioendatum kort geleden nog 65 jaar en is deze verhoogd naar 67 en/ of inmiddels 68 jaar dan kan er een probleem ontstaan als de werknemer het opgebouwde kapitaal op een door hem/haar gekozen pensioendatum laat uitkeren die afwijkt van de oorspronkelijke pensioendatum. De werknemer kan zelf bepalen op welk moment het pensioen ingaat. Dit staat ook zo in het pensioenreglement.

De meeste mensen laten hun pensioen uitkeren op het moment dat hun AOW ingaat en deze gaat niet in op 65 jaar.

De vraag is dan: wat gaat de pensioenuitvoerder doen met de garantie?

Deze is immers afgegeven op de pensioendatum. Maar deze datum wordt veranderd.

Als de werknemer de pensioendatum uitstelt (welke mogelijkheid de pensioenuitvoerder heeft geboden) krijgt de werknemer over de periode tussen 65 jaar en de uitgestelde pensioendatum garantie (dit is immers overeengekomen en hierover is al een uitspraak gedaan).

Of komt de garantie helemaal te vervallen omdat het pensioenkapitaal na uitstel en dus na 65 jaar in een life cycle belegd wordt?

Of blijft de garantie op 65 jaar staan en wordt de pensioenopbouw na 65 jaar in een life cycle belegd?

Er kunnen op deze wijze grote verschillen ontstaan die erg nadelig kunnen uitpakken voor de werknemers en volgens een recente gerechtelijke uitspraak (klik hier voor hier de link) die werd aangespannen tegen een verzekeraar niet nadelig mogen uitpakken voor de werknemer. De flexibele pensioendatum was immers overeengekomen!

Flexibiliteit willen we allemaal graag, maar er zitten wel haken en ogen aan: laat je dus goed voorlichten!

 
klik hier voor de uitspraak.
 

 
 
Verwante publicaties:

 
Categorie Financieel Advies