Transitie in de ouderenzorg
Wat betekent demografie?
Hoewel de ouderenzorg al sinds 2015 een grote transitie doormaakt is nog steeds sprake van een groot aantal knelpunten als gevolg van de (dubbele) vergrijzing:
- Meer crisisopnames in ziekenhuizen en verpleeghuizen
- Toenemende druk op eerstelijnsvoorzieningen (huisartsen)
- Gebrek aan levensloopbestendige woningen
Demografische ontwikkelingen vormen het kader voor de transitie. Daarbij spelen twee tegenstrijdige ontwikkelingen: aan de ene kant neemt het aantal ouderen in hoog tempo toe, aan de andere kant neemt het aantal mensen dat kan deelnemen aan het arbeidsproces af.
De steeds grotere en complexe zorgvraag, die voortvloeit uit de vergrijzing moet worden opgevangen door een steeds minder groot wordende groep werkenden in de zorg. We gaan van een verhouding ouderen: werkenden 1: 12 naar een verhouding 1:4 zijn. Moet zijn denk ik van 1 op 4 naar 1 op 12?
Het gaat om autonomie
Het streven naar een zo groot mogelijke autonomie van de burger vormt de rode draad in de naoorlogse vormgeving van het Nederlandse zorgstelsel. Steeds worden pogingen gedaan om binnen de ter beschikking gestelde budgettaire kaders te kijken hoe die onafhankelijkheid kan worden geregeld. Binnen de zorg staat de autonomie van de burger (en het eigen netwerk) centraal bij de transitie.
De term transitie wordt gebruikt om de veranderaanpak aan te geven. De term transformatie slaat op het te bereiken doel. Gezien de geschetste demografische ontwikkelingen lijkt het niet reëel dat er een definitieve invulling van de transformatie komt.
Veranderaanpak
Om te komen tot effectief beleid dient veranderkundig de beleidsvoorbereiding vanuit een multiperspectieve benadering te worden vormgegeven. Het gaat niet om het hanteren van een dominant perspectief, maar juist om vanuit een open systeem naar oplossingsrichtingen te kijken. Er is een open, interactieve, houding nodig, waarbij alle relevante actoren vanaf de start worden betrokken. Door problemen en doelen niet als vaststaande begrippen te hanteren, maar juist richtinggevend wordt de interactie bevorderd. Beleidsvoorbereiding laat dus voortdurend ruimte om tot nieuwe inzichten en aanpakken te komen.
Nieuwe verbanden
Het is binnen dit perspectief gewenst naar andere vormen van sociale verbanden te zoeken die de sociale samenhang rondom en met de oudere stimuleren. Deze andere sociale verbanden kunnen dan meerdere vormen hebben zoals het als groep ouderen met elkaar samen wonen of intergenerationeel samenwonen (ouderen met andere generaties). Binnen de multiperspectieve benadering gaat het er om in de komende jaren met nieuwe concepten te komen die aansluiten bij de lokale context en dynamiek. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het creëren van een woonomgeving die alert is op de kwetsbaarheid van ouderen en deze tijdig signaleert.
Integraal werken is lastig
De transitie is erop gericht om de hulp en ondersteuning passend te laten zijn bij de eigen situatie. Het streven is dat hulp meer op maat is, dichter bij burgers. Het eigen netwerk is een belangrijk vertrekpunt bij de inzet van de mogelijke hulp. De ondersteuning van de burger wordt meer gebaseerd op het principe van de eigen regie.
Het streven is dat er meer ruimte voor professionals is om de juiste hulp te bieden. Daarbij wordt ook gekeken naar de (kosten)effectiviteit van de geboden hulp. De hulp is zo veel mogelijk integraal. In de praktijk blijkt het moeilijk dit integrale beleid te realiseren. Een knelpunt is de nog steeds aanwezige grote fragmentatie binnen het brede domein van de zorg en ondersteuning.
Literatuur
- Platform Koplopers in de zorg. (2019) Toekomstwijzer ouderen 2020 – 2025
- Woldendorp, H. (2018). Toekomstbestendige zorgprofessionals en zorgorganisaties. De consequenties van platformtechnologie voor de ouderenzorg. Assen: Koninklijke Van Gorcum
- Woldendorp, H. en J. Hoekman. (2019). De weerbarstige praktijk. Een evolutietheorie van het sociaal domein. Amsterdam: SWP