Is het pensioenakkoord wel zo’n goed idee?
Na 10 jaar overleg tussen werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers is het pensioenakkoord ondertekend. Dit is beslist nog geen wetgeving. Hierover zullen nog verwoede debatten gaan plaatsvinden en er komt nog minimaal een keer een verkiezing, die daarna voor een ander inzicht zouden kunnen zorgen bij onze nieuwe regering en nieuwe volksvertegenwoordigers.
Wat mij betreft is de opzet van het huidige pensioenakkoord geen volledig goed doordacht plan. Veel werknemers zullen er namelijk fors op achteruitgaan en het vertrouwen in het pensioenstelsel zal hierdoor aanzienlijk afnemen. Ik zal mijn visie nader toelichten.
Voor- en nadelen van het pensioenakkoord
Het minder snel laten oplopen van de AOW- en van de pensioeningangsdatum, het pensioen en de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP-ers, meer werknemers die verplicht in een pensioenregeling moeten worden opgenomen om het draagvlak te vergroten en ook om armoede te voorkomen zijn prima maatregelen. Een opname van 10% ineens kan ook. Maar waar een belangrijk neveneffect zal zijn is, dat als de werknemers het hele verhaal te horen krijgen, het wantrouwen in het pensioenstelsel vergroot gaat worden. Dit, omdat de meeste werkgevers de werknemers die erop achteruitgaan, niet volledig zullen gaan compenseren voor de pensioenachteruitgang waarbij het pensioen ook nog eens een stuk onzekerder wordt.
Het loslaten van zowel een grote mate van pensioenzekerheid als overstappen op een vaste premie voor alle werknemers, heeft zeker voordelen. Op de lange termijn kan dit welvaartswinst opleveren.
Als het pensioen minder zeker wordt gemaakt zijn buffers niet meer nodig of deze behoeven minder groot te zijn. Je kunt met dezelfde premie meer en optimaler beleggen, meer rendement behalen en dus voor hetzelfde geld meer pensioen verkrijgen. Althans, op de lange duur en volgens huidige reële verwachtingen, maar de voorheen geldende zekerheid is vervlogen. De pensioenpot eerder vullen (door de vaste premie) en dus sneller kan ook meer pensioen opleveren.
Echter! Dit geldt voor jongeren. Ouderen zullen erop achteruit gaan en er zal gecompenseerd moeten worden. En hier zit een groot deel van het probleem. De totaalprijs van ons pensioen stijgt hierdoor de komende jaren. Budgetneutraal gaat niet werken, als we er tenminste vanuit gaan dat werknemers niet hoeven in te leveren. Werkgevers zullen waarschijnlijk wel naar een budgettaire neutrale overgang toe willen.
Het inbrengen van oude rechten in een nieuw systeem
Een grote stap zou gezet kunnen worden door de pensioenopbouw, zoals die tot op heden gedaan is, minder zeker te maken en in een nieuw stelsel onder te brengen (minder starre beleggingen dus kans op meer rendement en hogere pensioenen). Zowel Nederlandse als EU wetgeving (eigendomsrecht) verzet zich hier echter momenteel tegen. Misschien wordt hier een mouw aangepast maar er is een kans dat het pensioenakkoord alleen om de toekomstige pensioenopbouw gaat waardoor het nog langer gaat duren (tientallen jaren) voordat welvaartswinst wordt bereikt.
Minder zeker pensioen
Een minder zeker pensioen kan leiden tot betere beleggingen waardoor de pensioenen beter kunnen worden en/of er minder betaald hoeft te worden voor hetzelfde pensioen.
Een voorbeeld: Zo’n 15% van de werknemers heeft een gegarandeerde middelloonregeling bij een verzekeraar. De premie is gebaseerd op risicovrije beleggingen (staatsleningenrendement). Heel zeker en risicovrij, maar hierdoor ook erg duur. De prijs van een euro pensioen is door de lage risicovrije rente erg hoog geworden.
Vanwege de lange duur van de beleggingen is volledig risicovrij beleggen niet erg logisch en dit kan dus beter. Met hetzelfde geld een grote kans op een beter pensioen.
Tot voor kort was het mogelijk om (een deel van) de pensioenreserve te beleggen. Hierdoor hoefde er minder premie te worden betaald en was er een kans op indexaties. Deze mogelijkheid wordt niet meer aangeboden maar de leeftijdsafhankelijke premiestaffels en de beleggingen zoals pensioenfondsen dit doen komen hier aardig bij in de buurt. Je kunt meer rendement behalen op de ingelegde premies, dus een beter pensioen of een lagere premie voor hetzelfde pensioen is mogelijk.
Bij de verandering van garantie- naar de premieregeling is er voldoende financiële ruimte om werknemers te compenseren die er, vanwege het inleveren van een gegarandeerd pensioen, op achteruitgaan en er kan een “vergoeding” worden ingerekend voor het vervallen van de garantie. De 100% zekerheid kan ingeruild worden voor door de mogelijke kans op een beter pensioen door beter renderende beleggingen en een buffer voor het inleveren van de garantie. Overigens hebben veel werknemers liever een zo vast mogelijk pensioen. Het inleveren van de pensioengarantie zal in combinatie met onvoldoende compensatie het vertrouwen in de voorgenomen pensioenverandering niet ten goede komen.
De werknemers zonder gegarandeerd pensioen hebben al een regeling die streeft naar een te bereiken pensioen. Dit geldt voor zowel de leeftijdsafhankelijke premiestaffels als voor de pensioenfondsen. Huidige wetgeving schrijft voor dat, ondanks dat er sprake is van een pensioenstreven, er stringent beleid is gemaakt over beleggingen, buffers en uitkeringen. Hierdoor kan bij de pensioenfondsen niet optimaal worden belegd. Er moeten grote buffers worden aangehouden met als resultaat dat geen maximaal gebruik kan worden gemaakt van de beleggingsmogelijkheden waardoor er de afgelopen jaren minder rendement is behaald en minder pensioen is uitgekeerd dan mogelijk zou zijn geweest.
Bij premiepensioenregelingen beleggen werknemers in life cycles. Er zijn geen buffers noodzakelijk maar een verbetering zou kunnen worden gevonden als de optie doorbeleggen na pensioendatum als standaard optie wordt toegestaan. De meeste werknemers kiezen niet en kunnen hierdoor veel rendement mislopen.
Tevens loopt bij de beleggingen nog teveel rendement weg naar beleggingskosten. Er is grote winst te behalen als de kosten van vermogensbeheer en vermogensadviezen genormaliseerd worden (afschaffen performance fees).
Hier valt dus ook grote winst te behalen zonder dat het hele stelsel, dat wordt gezien als nummer 1 in de wereld, op zijn kop hoeft te worden gezet.
Stokpaardjes aangaande tekortkomingen in het huidige stelsel
Belangrijke redenen waarom de pensioenverandering wel wordt voorgesteld zit in verkeerde aannames die zijn gebaseerd zijn op stokpaardjes van verschillende belangenpartijen.
Enkele stokpaardjes en belangen.
- Meer te kiezen hebben en modernisering:
Als mens wil je kiezen, dit zit in onze aard. Maar bij de huidige premieregelingen valt er al heel veel te kiezen, maar er worden zeer weinig keuzes gemaakt. De helft van de deelnemers heeft nog nooit ook maar eens ingelogd op de portal van de pensioenuitvoerder en bijna alle werknemers hebben nooit ook maar iets gekozen en volgen daardoor het voorgeschreven standaard profiel. Meer te kiezen hebben klinkt dus heerlijk liberaal en modern. Maar gaan wij een stelsel veranderen voor die paar werknemers die veel verstand van pensioen en beleggen denken te hebben en “leuke dingen” met hun pensioen willen doen? Pensioen is het inkomen van werknemers als zij stoppen met werken en het merendeel van de werknemers heeft helemaal niet zoveel te kiezen en wil zich al helemaal niet in mogelijke keuzes verdiepen zodat er niets gekozen wordt. Het gemiddelde pensioen bedraagt € 700 per maand en dit heb je ook echt nodig en valt er ook niet heel veel te kiezen voor deze groep waarbij het allergrootste gedeelte pensioen veel te lastig vindt om zich echt in te verdiepen. Modernisering kan niet gebruikt worden als synoniem voor verslechtering;
- Veel klanten:
Pensioenuitvoerders willen liever meer klanten dan minder klanten en kijken met begerige ogen naar werknemers die zij nu niet bedienen. Zo willen pensioenfondsen hun klanten houden via verplichtstellingen en willen verzekeraars en premiepensioeninstellingen graag een vrije markt zodat iedereen kan kiezen waar hij of zij verzekerd is voor pensioen. Pensioenadviseurs willen graag pensioenregelingen veranderen en aan alle werknemers uitleggen hoe hun persoonlijke situatie eruit gaat zien. De kranten moeten verkocht worden en met een kop “pensioenen moeten gekort worden,” of “deugen niet” krijg je meer lezers dan “de pensioenen zijn in Nederland gemiddeld genomen prima geregeld en pensioenen worden uitgekeerd zoals afgesproken”. Allemaal eigen belangen;
- Jong betaalt voor oud en afschaffen doorsneepremie:
Een hele grote misvatting is dat jong voor oud betaalt. Het is eerder andersom. De werkgever betaalt de premie en alle werknemers dragen een gelijk prcentage eigen bijdrage van hun grondslag. Jong en oud betalen evenveel.
Daarnaast zijn de beleggingsopbrengsten bij de meeste pensioenfondsen een stuk hoger dan wat er jaarlijks aan premies wordt betaald. En de vermogens worden tijdens het deelnemerschap aan het pensioenfonds bij elkaar gespaard. Hoe langer je in het fonds hebt gezeten des te groter het deel van het vermogen waarover het rendement wordt behaald. Ouderen dragen op deze wijze dus veel meer bij dan jongeren.
Als derde punt kan worden aangegeven dat de stelling jong betaalt voor oud onzin is omdat de premie die pensioenfondsen rekenen vaak lager is dan dat zij zouden moeten vragen voor de pensioentoezegging. Er is vaak geen sprake van een kostendekkende premie. Jongeren betalen dus ook op dit punt te weinig en dus al helemaal niet voor oud.
Als je als overheid zou vinden dat, omdat (jonge) werknemers niet meer hun hele werkzame leven in dezelfde bedrijfstak werken en daarom geen doorsneepremie zouden moeten betalen, kan voor pensioenfondsen ook een actuariële premie voorgeschreven worden.
- Het huidige stelsel wordt onbetaalbaar:
Wat is onbetaalbaar? Komt de continuïteit van de onderneming in gevaar? Dan zijn er voldoende mogelijkheden om dit de medewerkers uit te leggen en de pensioenregeling (tijdelijk) te versoberen. Wordt er daardoor minder winst gemaakt? Tsja, dat is een risico van het ondernemen. Sommige zaken worden duurder en andere goedkoper. Er zijn juridische (pensioen)afspraken gemaakt en afspraken kom je na.
En als de continuïteit van de instelling in gevaar komt zullen werknemers best een compromis willen sluiten. Zij hebben liever een baan dan een goed pensioen.
Modernisering mag niet leiden tot een race naar de bodem voor werknemers die hierdoor extra bijdragen aan de winst van de onderneming. Overheidsmaatregelen die al zijn genomen in de vorm van een hogere AOW-leeftijd, een latere pensioendatum en beperking van de hoogte van het op te bouwen pensioen (was 2,25% middelloon) hebben voldoende impact gehad op lagere pensioenkosten. De meeste werknemers hebben al fors ingeleverd.
Het wij en zij wordt misbruikt en is onzuiver terwijl pensioen toch echt bedoeld is om samen te zorgen voor een goed inkomen voor als men stopt met werken. Zeker voor mensen die dit inkomen nodig hebben en dat zijn zo goed als alle werkenden.
Vaste premie en compensatie
In het Pensioenakkoord is afgesproken dat alle werknemers een gelijk percentage premie van hun grondslag gaan krijgen. Als we gaan overstappen naar een vaste premie voor alle werknemers gaan veel werknemers erop achteruit. Er zijn drie groepen te onderscheiden.
- Voor de jongste werknemers en starters op de arbeidsmarkt geldt dat zij eerder beginnen met sparen, hun hele premie kan worden gebruikt voor pensioen en er kan optimaler worden belegd. Zij gaan erop vooruit.
- Voor een middengroep (afhankelijk van gehanteerde parameters tot 35/40 jaar) geldt dat hun hele premie wordt gebruikt voor pensioen (geen buffers). Deze groep kan hierdoor optimaler beleggen en hierdoor kan ook hun vermeende nadeel op een minder zeker pensioen bij een gelijke of iets lagere premie goed uitpakken.
- De derde groep (vanaf 35/40 jaar) kunnen voordeel halen uit betere beleggingen en het vervallen van de buffers waardoor zij een hoger rendement mogen verwachten. Maar de voor hen bedoelde premie wordt aanzienlijk lager dan de premie die nodig is voor een gelijkwaardig pensioen waardoor zij er fors op achteruit kunnen gaan.
Afhankelijk van de huidige pensioenregeling en de hoogte van het te kiezen percentage van de nieuwe vaste premie voor iedereen is het mogelijk dat alle werknemers of bijna alle werknemers erop achteruit gaan.
Werknemers hebben met hun werkgever een pensioenafspraak gemaakt (pensioen op 68 jaar) en in Nederland kom je afspraken na. Werknemers die erop achteruit gaan zullen dus gecompenseerd moeten worden voor de achteruitgang van hun (uitgestelde) inkomen. Het verschil tussen wat je op gaat bouwen als de afspraak niet wordt veranderd en de hoogte van het pensioen na de voorgestelde verandering.
Dit zal tientallen miljarden gaan kosten. Overigens is dit vooral pensioenpremie die anders in de toekomst betaald zou gaan worden.
Wie gaat dit betalen?
Het Pensioenakkoord gaat er vanuit dat een gelijke premie een beter pensioenresultaat gaat opleveren door kleinere buffers, (hierdoor) betere beleggingen, en voor veel werknemers eerder de premie inleggen waardoor de hogere premie beter rendeert.
Maar de grote vraag is of er buffers zijn? Bij PremiePensioenInstellingen en verzekeraars met gegarandeerde regeling zijn er geen buffers en de dekkingsgraad bij pensioenfondsen zit al ver onder het minimum.
Gaan werkgevers premie die zij in de toekomst zouden moeten betalen naar voren halen en eerder betalen en dus meer uitgeven? Ik denk het niet.
Ik heb de afgelopen jaren veel werkgevers en pensioenadviseurs gesproken die een tijdelijke of helemaal geen compensatie heel normaal vinden.
Als de werknemers zelf een deel moeten gaan betalen gaan zij er ten opzichte van de huidige afspraken op achteruit. Dit zal het vertrouwen in het nieuwe stelsel niet ten goede komen en veel onrust geven bij werknemers die vinden dat pensioenafspraken nagekomen moeten worden omdat werkgevers de afspraak met de medewerkers hebben gemaakt. Werkgevers zullen de compensatie moeten betalen, gefaciliteerd door de overheid die de pensioenpremies aftrekbaar houdt. Een door de overheid opgelegde niet volledige compensatie zal onrust geven bij werknemers.
Het kan niet zo zijn dat werknemers een deel van hun (pensioen) inkomen moeten inleveren voor (meer) winst. Ik ben heel benieuwd of vakbonden volledige compensatie gaan vragen of dat zij werknemers een deel van de afspraak over hun pensioen laten inslikken. Als dit niet echt nodig is omdat een bedrijf anders omvalt zou ik dit zeer onterecht vinden en dit is ook in strijd met huidige wetgeving.
Geen korte termijn voordelen
Het voordeel van het nieuwe stelsel met een vaste premie voor alle werknemers voor de korte termijn verdwijnt zo als sneeuw voor de zon. Veel werkgevers zullen ook geen extra arbeidskosten willen betalen (kosten in tijd naar voren halen) en zullen dure pensioenadviseurs inhuren om hen te helpen de kosten te beperken, met als gevolg dat de werknemers erop achteruit gaan. Veel werknemers zullen hierdoor gedupeerd worden.
Veel onzekerheid zal boven bedrijven blijven hangen. Het regent nu al rechtszaken van werknemers die onvoldoende en onjuist zijn voorgelicht waardoor werkgevers in veel gevallen schadevergoeding moeten gaan betalen.
Lange termijn voordelen
Het eerder beginnen met het vullen van de pensioenspaarpot en het meer onzeker maken van de pensioenafspraken kan welvaartswinst opleveren maar hiervoor hoeft niet het beste stelsel van de wereld op oneigenlijke gronden veranderd te worden waarbij er een zeer grote kans is dat werknemers gedupeerd worden als zij geen volledige compensatie voor hun pensioenachteruitgang krijgen.
Iets grotere onzekerheid betekent dat je optimaler kunt beleggen, een goede kans hebt op meer rendement, geen buffers en minder strakke rekenregels van de toezichthouder.
Conclusie
Wat minder zekerheid is logisch op een beleggingsduur van meer dan 60 jaar. Een te verwachte pensioenhoogte is prima uit te leggen aan werknemers ten opzichte van de huidige toezeggingen. Ook is uit te leggen dat pensioenbeleggen anders werkt dan een privé belegging. Een daling van de waarde op korte termijn is logisch en kan bij een lange duur weer gemakkelijk worden ingehaald zo leert het verleden.
De besturen van pensioenfondsen kunnen zelf bepalen wat zij verantwoord vinden om aan premie te vragen (actuarieel en kostendekkend) en aan uitkeringen te doen (vergelijkbaar met de huidige leeftijdsafhankelijke premiestaffels) en geven een indicatie van de hoogte van de verwachte pensioenen, zoals dit nu ook bij premiepensioen (en eigenlijk ook bij pensioenen die door pensioenfondsen zijn verzekerd) het geval is.
Het voordeel van het invoeren van een vast premiepercentage voor alle werknemer is gebaseerd op valse/oneigenlijke gronden en zal vanwege de premieverhoging vanwege onvoldoende compensatie voor medewerkers die erop achteruitgaan leiden tot arbeidsonrust en zal het wantrouwen in pensioen wederom aanwakkeren.
Teveel onrust (onzekerheid)