Uitspraak: Verandering pensioen volgens rechter geen goed werkgeverschap en schade vergoeden.
In november 2020 deed het Hof in Arnhem uitspraak over een in 2004 gewijzigde pensioenregeling. De werkgever had, met toestemming van de ondernemingsraad maar zonder toestemming van de werknemers, de pensioenregeling veranderd. Hieronder geven wij commentaar op de uitspraak en geven aan hoe het beter kan.
Geen goed werkgeverschap
Het Hof oordeelde dat de werkgever zich niet als een goed werkgever heeft gedragen. De werknemers zijn meer risico gaan lopen (zoals het beleggingsrisico, het renterisico en het langlevenrisico), waarop de werknemers niet was gewezen en ook stond hier geen enkele compensatie tegenover.
``Het Hof beoordeelde dit als een verslechtering en “geen redelijk en billijk voorstel dat door de werknemers geweigerd mocht worden”. ``
Het Hof vindt dan ook dat de schade die is geleden vergoed moet worden.
Vaststelling schade
De assurantietussenpersoon die door werknemers, die het voorstel van hun werkgever niet accepteerden, was ingeschakeld, heeft een aantal berekeningen aangeleverd als onderbouwing van de hoogte van de schade. Deze waren op verschillende indicatieve berekeningen gebaseerd. Hiermee kon het Hof niet veel.
Beter zou zijn geweest om de schade aan te tonen aan de hand van veronderstellingen die bijvoorbeeld De Nederlandsche Bank voorschrijft.
De Commissie Parameters publiceert ieder kwartaal verwachte rendementen en via de Uniforme Rekenmethodiek (URM) heb je een, in onze ogen, aanzienlijk beter onderbouwd verhaal waar een rechter (of ook een werkgever tijdens onderhandelingen) wel wat mee kan.
Huidige praktijk
De verandering van de pensioenregeling was noodzakelijk vanwege gewijzigde wetgeving. Vanwege het pensioenakkoord en ook vanwege het niet meer aanbieden van eindloonpensioenregelingen door verzekeraars zullen ook heden ten dagen en in de nabije toekomst veel pensioenregelingen veranderd moeten worden.
De verandering op zich is dan ook niet in het geding als aan een ondernemingsraad en de werknemers wordt voorgesteld om in te stemmen met een andere pensioenregeling.
Wat wel in geding is, is om van tevoren af te spreken met de werkgever dat werknemers gecompenseerd worden als zij erop achteruitgaan.
In dit kader is het van belang voor ondernemingsraden om de instemming voor de nieuwe pensioenregeling te koppelen aan de compensatie en op welke wijze deze wordt vastgesteld.
Ons advies is om als uitgangspunt het volgende af te spreken:
- Hoeveel pensioen zou nog worden opgebouwd als de huidige pensioenregeling zou worden voortgezet (dit is immers de huidige afspraak die met elkaar is gemaakt);
- Hoeveel pensioen gaat naar verwachting in de voorgestelde pensioenregeling worden opgebouwd;
- Hanteer voor deze berekening prudente uitgangspunten zoals door De Nederlandsche Bank voorgeschreven. Dit is een onafhankelijke instantie, dus het onderuithalen door de werkgever van deze uitgangspunten is wel een uitdaging voor de werkgever. Bij de overgang van gegarandeerde pensioenen naar een risicovoller pensioen mag een buffer worden aangehouden of van zeer voorzichtige veronderstellingen van het te verwachte rendement worden uitgegaan. Vergelijk de uitkomsten van een gegarandeerd pensioen met de defensieve life cycle die de pensioenuitvoerder hanteert;
- Een eventueel tekort komt in aanmerking voor compensatie en dit wordt maandelijks, zolang het dienstverband duurt, uitgekeerd en bij voorkeur als extra premie in de nieuwe premieregeling voor extra pensioenopbouw/voorkomen van verlies gestort;
- Maak de opgave voor de werknemer van hetgeen in de oude pensioenregeling kon worden verkregen en hetgeen in de voorgestelde regeling kan worden verkregen en het verschil is in principe hetgeen er gecompenseerd dient te worden. Maak het overzicht dermate transparant dat deze gemakkelijk na te rekenen is.