Samenwerking en partnerschap onder burgers zijn niet door de overheid op te leggen

 burgerschap

In termen van datagedreven organiseren worden oude verticale structuren uitgedaagd door nieuwe horizontale structuren. Sturing op basis van hiërarchie wordt vervangen door sturing op basis van samenwerking en partnerschap. Uit het proefschrift Nederland participatieland? (Jager-Vreugdenhil, 2012) blijkt dat burgers zich niet meer om elkaar gaan bekommeren als de overheid dat wil. De buurt wordt door burgers lang niet altijd als een sociale eenheid gezien.

Beleid dat zich baseert op de buurt als gemeenschap is dus deels gebaseerd op drijfzand. ‘De samenleving’ is zelf geen concrete participatiecontext waar mensen aan mee doen. Er is juist sprake van meerdere participatiecontexten met eigen doelen (Jager-Vreugdenhil, 2012, p. 218). Het is dus niet eenvoudig een integraal beleid te ontwikkelen dat recht doet aan deze (gefragmenteerde) werkelijkheid. Gemeenten komen dus voor de keuze te staan hoe ze het sociaal domein kunnen inrichten als blijkt dat hun eerder ingenomen vertrekpunten onvoldoende recht doen aan de weerbarstige praktijk.

Actief burgerschap is tegenwoordig meer gericht op het vinden van oplossingen voor concrete vraagstukken

Participatie gaat naast het hebben van capaciteiten en mogelijkheden ook om het zelfbeeld van burgers (Van de Wijdeven, 2012). In de huidige samenleving is actief burgerschap minder organisatorisch ingebed als in de samenleving waarvan enkele decennia geleden sprake was. De ontzuiling heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. Maatschappelijke betrokkenheid is veelal gebaseerd op het oplossen van concrete problemen in de eigen fysieke of sociale omgeving. Van de Wijdeven benadrukt dat er inzicht nodig is in de ‘dynamica van het doen’(2012, p. 315).

De gemeenten hebben een ondersteunende rol

Het beleid rond het sociaal domein is in dit perspectief effectief als aangesloten wordt bij de oplossingen voor concrete vraagstukken. Vanuit die weerbarstige praktijk dienen gemeenten hun regierol opnieuw in te vullen.

Het sociaal domein is nu opgedeeld in verschillende subdomeinen: participatie, jeugd en Wmo. Als burgers zichzelf echter organiseren, dan hanteren ze niet de scheidslijnen die voortvloeien uit deze verticale structuur: wonen, zorg, welzijn, werk en inkomen, mobiliteit et cetera. Die opdeling bestaat niet in het omgaan met de problematiek die zich in het dagelijks leven voordoet. Anders gezegd: burgers zien zichzelf (logischerwijs) als een geheel.

Het is volgens Jager-Vreugdenhil (2012) gewenst dat gemeenten in kaart brengen in welke participatiecontexten mensen actief zijn en wat hun motieven zijn. Het samenwerken van mensen rond concrete vraagstukken komt centraal te staan. Het gaat dan om het ondersteunen van burgers bij het oplossen van die vraagstukken. Vanuit dit perspectief gezien is er sprake van een spanning tussen de logica van professionele organisaties en de logica van burgers.

Interventies gebaseerd op evenwicht tussen perspectieven van burgers en van professionals

De vraag is hoe daar effectief mee om te gaan. Interventies dienen gebaseerd te zijn op een goed evenwicht tussen de perspectieven van burgers en die van professionals. Vijf interventies zijn belangrijk (Huygen en Van Marissing, 2013):

  1. voldoende handelingsruimte voor de professional, maar ook voor de burger;
  2. het kunnen aanhaken van de professional bij de burger en van de burger bij de samenleving;
  3. sense of belonging: het gevoel erbij te horen of ruimte te hebben om erbij te kunnen horen;
  4. begrenzing: begrenzing heeft bij professionals betrekking op tot waar interventies mogelijk zijn. Voor de burgers gaat het bij een ondersteuningsvraag dan om de vraag waar de eigen autonomie ophoudt en
  5. vertrouwen: vertrouwen heeft betrekking op elkaars rolinvulling, met respect voor elkaar en voor de wederzijdse expertise en inbreng.

Literatuur

Huygen, A. & Marissing, E. van (2013). Ruimte voor zelforganisatie. Implicaties voor gemeenten. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Jager-Vreugdenhil, M. (2012). Nederland participatieland? De ambitie van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de praktijk in buurten, mantelzorgrelaties en kerken. Amsterdam: proefschrift Universiteit van Amsterdam.

Wijdeven, T. van de (2012). Doe-democratie. Over actief burgerschap in stadwijken. Delft: Eburon.

Woldendorp, H. en J. Hoekman. (2019). De weerbarstige praktijk. Een evolutietheorie van het sociaal domein. Amsterdam: SWP