Waarom lijkt besturen van organisaties complex?
Wat is complexiteit?
De besturing van organisaties is een complexe aangelegenheid. Complexiteit wordt vaak als negatief wordt geduid: belemmerend voor de eigen doelrealisatie, beperkend voor de eigen mogelijkheden en soms zelfs bedreigend voor het (voort) bestaan van de eigen organisatie.
Complexiteit betreft de mate van differentiatie (multipliciteit), specialisatie (pluriformiteit) en verstrengeling (interdependentie binnen een besturingsmodel. De complexiteit van een systeem wordt in algemene zin bepaald door de mate waarin het systeem in staat is informatie te verwerken. Voordat interventies plaats vinden is het belangrijk een beeld van de samenhang tussen bestuur, management en uitvoering te hebben.
Decentralisatie leidt tot intelligentie
Complexe natuurlijke systemen blijken gebaseerd te zijn op een aantal eenvoudige principes. In dergelijke systemen is de essentie van een centraal orgaan (management) coördineren en het houden van overzicht. Macht of beheersing belemmert de voortgang (verandering) van het geheel. Wat nodig is zijn dus open systemen. Daarbij geldt dat hoe meer een systeem is gedecentraliseerd hoe intelligenter het systeem wordt. Het aantal beslissingspunten voor besturing neemt toe: communicatie tussen mensen bepaalt de kwaliteit (effectiviteit en efficiency) van de sturing. Voor organisaties is het dus belangrijk veel tijd te besteden aan de inrichting van het overlegsysteem.
Complexiteit wordt niet zozeer veroorzaakt vanwege het aantal variabelen, maar hoe deze variabelen onderling met elkaar in verband staan. In een complexer wordende wereld wordt het voor een controlerend systeem steeds moeilijker om de goede keuzes (de goede dingen goed doen) te maken. Centrale sturing en voorspelbaarheid zijn dan ook geen gelukkige termen voor een complexe omgeving.
Het belang van een ontmoeting
De onderlinge afhankelijkheid en verstrengeling noodzaakt tot interactie. Echter het aangaan van interactie met het oog op ruil dient primair niet alleen gericht te zijn op het verkrijgen van ontbrekende middelen, maar ook op het verkrijgen van inzicht. Daarin ligt wellicht het grootste verschil met oude sturings- en handelingsperspectieven: handelen en keuzes worden niet primair vooraf bepaald vanuit het eigen machtscentrum (institutioneel), maar veel meer verkend, gevonden, gericht en verricht in interactie met anderen.
Elkaar ontmoeten en samen verkennen en overleggen is dus geen kostbare tijdverspilling maar noodzakelijke investering. Interactie is niet alleen bepalend voor de vervolgactie, maar gaat principieel aan de keuzes vooraf. Immers, na de interactie wordt helder hoe percepties op elkaars afhankelijkheden in elkaar steken.
Literatuur
Boven, Chris en Harry Woldendorp, ‘Complexe netwerken: een model voor samenwerking’, ZNetwerk, 2011, nr. 5
Woldendorp, H. en A. Jeninga. (2018). Organisaties ontwarren. Systemisch kijken, denken en doen binnen de gezondheidszorg. Amsterdam: SWP