Door inflatie, die ontstaat door stijgende prijzen, kun je minder kopen voor hetzelfde geld. Om de koopkracht te behouden is in veel pensioenregelingen een indexatiebepaling opgenomen. Hierdoor wordt de uitholling van de pensioenen door deze inflatie beperkt of zelfs voorkomen. De afgelopen jaren hebben veel bedrijven de gemaakte afspraak om keihard te indexeren veranderd, maar de rechter heeft hier[1] wederom een stokje voor gestoken. Werknemers houden dus met terugwerkende kracht dit recht.
 
onvoorwaardelijke indexatie
 

Wat is er aan de hand?

Er zijn twee soorten indexaties namelijk een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke.

De term voorwaardelijke indexatie geeft volledig juist weer dat er alleen wordt geïndexeerd als er aan één of meerdere bepaalde voorwaarden is voldaan. Bijvoorbeeld als er voldoende financiële middelen zijn, zoals “de uitvoerder geeft winstdeling”.

De term onvoorwaardelijke indexatie is ook exact passend. Onafhankelijk van welke omstandigheden er zich voordoen zal er worden geïndexeerd.
 

Inflatie rijst momenteel uit de pan


Omdat de kosten voor onvoorwaardelijke indexaties in de toekomst niet bekend zijn en deze fors kunnen oplopen, hebben veel werkgevers de afgelopen jaren de onvoorwaardelijke indexatie omgezet naar een voorwaardelijke toezegging.

Omdat, vanwege de lage rente, weinig tot geen winst wordt behaald op de pensioencontracten, stelt deze laatste vorm vaak niet veel en de laatste jaren zelfs helemaal niets voor.

Dit realiseerde een ex-werknemer van een verzekeringsmaatschappij zich en klopte aan bij de rechter.

 

Cao voor het verzekeringsbedrijf

In een nieuwe Cao van het verzekeringsbedrijf is enkele jaren geleden de onvoorwaardelijke indexatie aangepast en omgezet naar een voorwaardelijke indexatie waarbij er alleen wordt geïndexeerd als er winst wordt behaald boven de rekenrente van het pensioencontract.

Dit is uiteraard een forse achteruitgang.

De pensioenwet verbiedt (artikel 20) dat opgebouwde pensioenen, op enkele voor deze zaak niet van toepassing zijnde uitzonderingen na, niet veranderd mogen worden. Als het pensioen onvoorwaardelijke indexaties kent moeten deze in stand worden gehouden.

Niet alleen voor de tot het moment van verandering opgebouwde pensioenen (zie artikel 5.17 van de uitspraak) maar ook voor de, na de onterechte wijziging, op te bouwen pensioenen (zie artikel 5.19 van de uitspraak).

Art. 20 van de Pensioenwet is dwingend recht, waar dus (ook) niet in een Cao van afgeweken kan worden. Het is zelfs zo dwingend dat, ook als de werkgever hierover een andere afspraak heeft gemaakt met de werknemers, die niet geldig is.

 

In ieder geval voor medewerkers, die werkzaam zijn -of zijn geweest- in het verzekeringsbedrijf en een onvoorwaardelijke indexatie was toegezegd, heeft dit grote gevolgen. Dit heeft ook consequenties voor de uitvoerder van de regeling, die dus de onvoorwaardelijk afgesproken indexaties zal moeten respecteren en ook voor de verzekeraar/werkgever, die de kosten hiervoor zal moeten betalen.

 

Deze uitspraak geldt niet alleen voor werknemers die in het verzekeringsbedrijf werken of gewerkt hebben, maar voor alle werknemers van wie hun onvoorwaardelijke indexaties zijn beëindigd.
(uitspraak rechter)