Het partnerpensioen in het nieuwe pensioenstelsel
De enige zekerheid in het leven is dat iedereen een keer overlijdt, alleen is niet op voorhand te zeggen wanneer. Tijdens het pensioendebat op 2 november jl. haalde Pieter Omtzigt een goed punt aan. Het kan zo zijn dat er geen partnerpensioen wordt uitgekeerd als een ex-werknemer voor de pensioendatum overlijdt: dit is zeer onwenselijk en dit kan ook worden opgelost.
Partnerpensioen op risicobasis
Het partnerpensioen in de nieuwe Wet toekomst pensioenen is een risicoverzekering: zolang je in dienst bent ben je verzekerd, maar daarna niet meer.
Het partnerpensioen bij overlijden na pensionering
Als je overlijdt nadat je met pensioen bent gegaan wordt standaard 70% van het ouderdomspensioen uitgekeerd (hiervan afwijken is mogelijk), vergelijkbaar met de huidige situatie. Dit partnerpensioen betaal je zelf door van het persoonlijk pensioenvermogen (‘pensioenkapitaal’) gemiddeld ca. 20% te gebruiken voor dekking van dit overlijdensrisico. Je verwachte ouderdomspensioen wordt dan wel 20% lager maar daarvoor krijg je terug dat jouw partner dan wel verzekerd is van een partnerpensioen bij jouw overlijden.
Het partnerpensioen bij overlijden tijdens het dienstverband
Als je overlijdt voordat je met pensioen gaat wordt het partnerpensioen uitgekeerd mits je in dienst bent van een werkgever. Dit partnerpensioen mag maximaal 50% van jouw salaris bedragen. De risicopremie die hier voor betaald wordt staat los van de spaarpremie voor je persoonlijk pensioenvermogen.
Het partnerpensioen na dienstverlating maar voor pensionering
Als je dienst uit gaat blijf je standaard nog maximaal 3 maanden automatisch verzekerd tenzij je binnen die periode weer een nieuwe baan hebt waar je ook weer pensioen opbouwt en verzekerd bent voor partner- en wezenpensioen. Na die 3 maanden stopt de dekking van het overlijdensrisico en ben je in principe dus niet meer verzekerd voor het partner- en wezenpensioen.
Als je arbeidsongeschikt wordt dan zet de pensioenuitvoerder de dekkingen, net als onder de huidige wetgeving, voort. Dus zowel de opbouw voor het pensioenkapitaal als het nabestaandenpensioen.
Vrijwillige verzekering van partnerpensioen na dienstverlating
Na de drie maanden kun je je nog wel vrijwillig verzekeren, bijvoorbeeld voor de periode dat je een WW-uitkering ontvangt. Of als je ZZP-er wordt. Je kunt dan bij het oude pensioenfonds op vrijwillige basis verzekerd blijven. In beide gevallen moet je dit zelf aanvragen en betalen; de risicopremie wordt vervolgens door het pensioenfonds maandelijks of jaarlijks in mindering gebracht op je persoonlijke pensioenvermogen.
Aan het zelfstandig voortzetten van de risicoverzekering zit een natuurlijk maximum: als het persoonlijk pensioenvermogen te laag wordt zodat het pensioen kan worden afgekocht, dan stopt de risicodekking. Het pensioenpotje blijft delen in de beleggingsrendementen die worden behaald.
Het persoonlijk pensioenvermogen zal dus nooit nul kunnen worden.
Zelf actie ondernemen bij dienstverlating
De vrijwillige voortzetting na ontslag of dienstverlating moet je zelf aanvragen en moet binnen 3 maanden aansluiten op jouw oude dienstverband. Je kunt dus niet na een half jaar alsnog beslissen om het partnerpensioen vrijwillig te verzekeren, of pas op het moment dat je merkt dat je ziek bent.
Wij zouden dit liever omdraaien zodat de dekking automatisch doorloopt als je niets doet en dat je zelf, samen met je partner, moet melden aan de pensioenuitvoerder dat je geen partnerpensioen meer wil verzekeren. We weten immers dat keuzes maken en iets doen met het pensioen voor veel Nederlanders best lastig is.
Is zelfstandige voortzetting duur?
De premie voor de vrijwillige verzekering van het overlijdensrisico is afhankelijk van jouw leeftijd (hoe jonger hoe lager de kans op overlijden maar aan een jonge nabestaande moet dan wel langer worden uitgekeerd) en de hoogte van het verzekerde partner- en wezenpensioen. Als indicatie hebben wij in onderstaand overzichtje de geschatte premies vermeld voor enkele leeftijden, maar deze premies zullen per pensioenfonds/verzekeraar verschillen. In alle situaties zijn wij uitgegaan van € 10.000 partnerpensioen i.c.m. € 4.000 wezenpensioen.
Leeftijd: | 30 jaar | 40 jaar | 50 jaar | 60 jaar |
Risicopremie | € 100 | € 200 | € 400 | € 900 |
Uitkering van pensioenkapitaal bij overlijden?
Pieter Omtzigt stelde voor om het saldo van het gespaarde pensioenkapitaal te gebruiken om hiermee het partnerpensioen te verzekeren. Van deze oplossing zijn wij geen groot voorstander. Voor werknemers mag maximaal 50% van het salaris als partnerpensioen worden verzekerd maar de hoogte van het pensioenkapitaal zal zeer waarschijnlijk voor partners jonger dan ca. 45 jaar niet voldoende zijn om hiervan een vergelijkbaar direct uit te keren partnerpensioen aan te kopen.
Daarnaast levert de constructie waarbij het pensioenkapitaal vervalt aan het pensioenfonds (de zogenoemde sterftewinst) en zodoende kan worden gebruikt voor de andere pensioenen van de deelnemers, meer pensioen op. En alleenstaanden zouden dit extra rendement dan niet ontvangen als het pensioenkapitaal aan het fonds vervalt bij overlijden voor de pensioendatum. En niet onbelangrijk, deze sterftewinst is ook nodig om de uitkeringen op peil te houden van de mensen die heel erg oud worden.
Gerard van der Toolen
Léon Zijlmans
Gerard, Léon, wat ik in dit artikel eigenlijk mis is iets over een andere kant van het nieuwe partnerpensioen, de bijzondere situatie die lijkt te gaan ontstaan bij een overlijden als actieve deelnemer vóór het bereiken van de pensioenleeftijd. Voor zover ik begrijp bestaat de PP uitkering dan enerzijds uit het PP op risicobasis (in het nieuwe stelsel, afgeleid van een percentage van het salaris) maar anderzijds ook nog uit het PP dat is ingebracht bij het invaren. Dit PP pensioen is bij het invaren weliswaar ingebracht als waarde, maar bij een voortijdig overlijden wordt het er mee samenhangende PP toch uitgekeerd aan de nabestaande. Voor oudere deelnemers betekent dit in de praktijk dat bij overlijden vóór het bereiken van de pensioenleeftijd er een soort van dubbele uitkering van PP is (vlak voor het invaren was hun PP immers al bijna volledig opgebouwd). En deze bijzonderheid is blijkbaar al wel diverse malen aan de orde gebracht in 'Den Haag', maar er is blijkbaar ook nog geen enkel voornemen om dit te gaan wijzigen.
Hi Rene, Dank voor jouw vraag. Het is inderdaad zo dat als een partnerpensioen al bijna volledig is opgebouwd en de werknemer komt te overlijden de hoogte van het partnerpensioen dan wel erg hoog kan worden. Hoog ten opzichte van de huidige normen. Dit is onder de Wtp ook in de fiscale wetgeving en het BW toegestaan. Er is zeker aandacht aan gegeven en besloten dat de hoogte van het partnerpensioen niet beperkt gaat worden als er al een partnerpensioen is opgebouwd. Ik denk dat dit te maken heeft met administratief gemak. Dank voor de toevoeging en groet Gerard van der Toolen OR-Pensioenadviseurs
Ha René, gisteren is door de vaste commissie SZW besloten om op 2 december a.s. verder te gaan met de bespreking van het wetsvoorstel. De onderwerpen zijn verdeeld in 4 blokken, waarvan één het nabestaandenpensioen betreft. Rapporteurs daarvoor zijn de TK-leden Ceder (CU) en Stoffer (SGP). Zij rapporteren uiterlijk 25 november a.s. de minister en die kan dan op 2 december reageren. Wellicht goed om de rapporteurs te informeren over dit soort praktische situaties rond het nabestaandenpensioen bij overgang naar het nieuwe stelsel. Groet, Léon