Hoe komen wij uit ons frame?
Belang van habitus
Mensen organiseren ruimte op basis van de mentale en culturele mappen die onze context heeft voorbereid. Die mappen zijn zo natuurlijk dat we ze niet opmerken. We komen dus voort uit onze sociale, mentale en fysieke omgeving (Bourdieu: onze habitus). Voor iemand in een cultuur is het moeilijk om een duidelijk beeld van de eigen werkelijkheid te geven. De meest succesvolle ideologieën zijn die die geen woorden of uitleg nodig hebben. Ze hebben zich in feite verborgen. Daarbij speelt dat het mensen eigen is de kijk op de werkelijkheid liever aan te passen bij de eigen overtuiging, dan bij (onloochenbare) feiten.
De meeste van ons hebben in de eigen cultuur een gevoel voor de situatie waarin we ons bevinden. Rituelen hebben tot doel gedeelde cognitieve mappen te reproduceren. Daarom is sociale omgang mogelijk.
De habitus bepaalt je wereldbeeld, waardoor bepaalde zaken meer worden gewaardeerd dan andere. Dit vormt weer het kader voor sociale en culturele relaties. De habitus wordt gevormd door de instituties waarin iemand zich beweegt: familie, school, werk etc. De habitus bepaalt ook onze positie in de samenleving en is daarmee van grote invloed op machtsrelaties.
NB: meer over framen
Machtsverhoudingen
Dat speelt niet alleen in een cultuur, maar ook hoe culturen zich tot elkaar verhouden. Degenen die de macht hebben, hebben daarom een groot belang bij het houden van de status quo: ze hoeven alleen maar zichzelf te blijven om hun machtspositie te houden. De machtshebber heeft belang dat de eigen positie objectief oogt. Het creëren van nieuwe rollen en spelregels (contextvariatie) maakt het doorbreken van patronen echter mogelijk.
Ik zie het, wanneer ik het geloof
We ervaren organisaties als een inherent onderdeel van onze eigen manier van waarnemen. We hebben modellen hoe we naar organisaties kijken. Wat een waarnemer ziet is niet het model als een representatie van de organisatie, maar de organisatie als een representatie van het model. We kijken in feite met filters. Wat lijkt te gebeuren is afhankelijk van de verschillende opvattingen die wij van te voren al hebben met betrekking tot fundamenteel dubbelzinnige gebeurtenissen: geloven is zien.
Taal wordt vooral belangrijk in situaties die meer dubbelzinnig worden. Informatie in organisaties is juist vaak onbetrouwbaar, bevooroordeeld, toevallig en bewust misleidend. Communicatie, of eventueel de afwezigheid ervan, weerspiegelt de patronen van zingeving in de organisatie. Het problematiseren van bepaalde gebeurtenissen in een organisatie komt door de werkelijkheidsconstructie van de waarnemer. Dus niet: 'Ik geloof het, wanneer ik het zie", maar 'Ik zie het, wanneer ik het geloof' (Weick, 1979). De begrippen die gebruikt worden bepalen de reductie van de werkelijkheid.
Literatuur
Bourdieu, Pierre. (1977). Outline of a Theory of Practice (Vol. 16). Cambridge: Cambridge University Press.
Weick, K.E.(1979) The social psychology of organizing. New York: Random House
Woldendorp, H., H. de Groot, T. Woldendorp en C. Boven. (2022). Zie je Big Picture. Transformeer succesvol! Amsterdam: SWP