wijziging pensioenregelingEen aantal werknemers zijn niet akkoord gegaan met de wijziging van hun pensioenregeling en vroegen de Rechtbank Rotterdam om recht te spreken (ECLI:NL:RBROT:2023:175) over hun bezwaar.

De casus

De werknemers hadden een pensioenafspraak waarbij hun pensioen, gebaseerd op middelloon, gegarandeerd wordt door Nationale Nederlanden. Werknemers mogen er vanuit gaan dat Nationale Nederlanden de garantie ook zal nakomen. Bij een premieregeling zijn de pensioenuitkomsten mede afhankelijk van beleggingsresultaten en hierdoor onzeker.

De werkgever heeft de pensioenafspraken gewijzigd en voert hiervoor de volgende verdediging aan:

  • Nationale Nederlanden had in de overeenkomst (en dus ook in het pensioenreglement) een zogenaamd eenzijdig wijzigingsbeding opgenomen, dus moet de rechter zich de vraag stellen of het belang van de werkgever zwaarder weegt dan het belang van de werknemers;

Andere argumenten van de werkgever om de pensioenregeling te veranderen zijn:

  • Voortzetting van de middelloonregeling zou gepaard gaan met 90% extra kosten;
  • alvast anticiperen op het nieuwe pensioenstelsel.

Rechter overweegt:

  • pensioenregeling had bij Nationale Nederlanden kunnen worden voortgezet;
  • de pensioenwet is nog niet aangepast;
  • er is een kans dat werknemers er bij de premieregeling op achteruitgaan ten opzichte van het gegarandeerde middelloonpensioen;
  • werkgever heeft verder geen compensatie aangeboden.

 

Oordeel

De rechter oordeelde dat de werkgever geen zwaarwichtig belang had om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen. Bijzonder was nog wel dat de rechter weinig waarde hechtte aan de inhoud van het adviesrapport van de pensioenadviseur van de werkgever omdat deze door de werkgever betaald werd. Uit dit rapport bleek onvoldoende of werknemers erop achteruit zouden gaan.

 

Commentaar:

Wij leven in een rechtsstaat en in een rechtsstaat kom je de gemaakte afspraken na of er moet een nieuwe afspraak gemaakt worden. En nieuwe afspraken maak je samen en niet alleen, of er moet sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden.

Dit was hier niet het geval.

De werkgever meende dat het eenzijdig wijzigingsbeding voldoende was om de pensioenregeling te veranderen. De Hoge Raad heeft (ECLI:NL:HR:2019:1864) duidelijke kaders aangegeven aan een eenzijdig wijzigingsbeding. Ook de sterke stijging van de kosten bij ongewijzigde voortzetting en nieuwe pensioenwetgeving (2027) werden niet als argument gehonoreerd door de rechter.

 

Als deze werkgever compensatie zou hebben geboden zou de zaak er wellicht bij de rechter voor hem heel anders uit hebben gezien en zouden de werknemers wellicht wel akkoord zijn gegaan.

Zie voor een uitspraak waarbij de rechter in een vergelijkbare casus wel meeging met de werkgever omdat deze werkgever wel wilde compenseren voor de achteruitgang van de pensioenen ECLI:NL:RBROT:2022:10864.

 

Als Ondernemingsraad mag je best veel inbreng hebben en laat in ieder geval checken door een deskundige derde of het allemaal wel klopt wat de werkgever zegt.