Pensioen is gebonden aan de regels die zijn vastgelegd in de Wet Loonbelasting en die worden bewaakt door de Belastingdienst. Een hoger pensioen opbouwen of een hogere premie toezeggen dan is vastgelegd in deze wet is verboden.

Wij constateren dat de meeste pensioenregelingen echter helemaal niet ‘maximaal’ zijn en dat deze regelingen (zelfs budgetneutraal) kwalitatief verbeterd kunnen worden door de franchise te verlagen. De medewerkers met de laagste salarissen profiteren hier relatief het meeste van en dit kan goed passen bij de visie van een ondernemingsraad en werkgever. Ook sluit dit aan bij de doelstelling van de overheid om meer werknemers toegang te geven tot pensioenopbouw in de 2e pijler.

Pensioenopbouw en franchise

pensioenopbouw Pensioen bouw je op over het salaris minus een aftrek, de zogenoemde franchise.

Voor alle ingezetenen in Nederland is er een Aow dus je hoeft (en mag) niet over het hele salaris pensioen opbouwen, vandaar deze aftrek.

Meestal wordt de door de Belastingdienst vastgestelde minimale franchise gehanteerd (voor 2023 € 16.332). Bij gebruik van deze of een hogere franchise geldt een maximale pensioenopbouw van 1,875% bij een middelloonregeling of een fiscaal maximale beschikbare premiestaffel. Het is echter toch mogelijk een lagere franchise te hanteren maar dan geldt ook een verlaagde maximale pensioenopbouw en premiestaffel. Dit is te lezen in art. 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.

Zo is vastgelegd dat bij een jaarlijkse pensioenopbouw van maximaal 1,788% de franchise in 2023 minimaal € 14.714 moet bedragen. En bij een pensioenopbouw van maximaal 1,701% mag de franchise in 2023 zelfs minimaal € 13.033 zijn. Door gebruik te maken van een zo laag mogelijke franchise wordt bereikt dat over een zo groot mogelijk deel van het inkomen pensioen wordt opgebouwd.

Maximale pensioenpremie onder de Wet toekomst pensioenen (Wtp)

Onder de nieuwe Wtp bestaan er (afgezien van pensioenregelingen waarvoor een overgangsrecht geldt), alleen nog maar beschikbare premieregelingen met een vlakke, leeftijdsonafhankelijke premie. Wettelijk is de vlakke premie vastgesteld op maximaal 30% van de pensioengrondslag. Hoewel misschien niet voor iedereen duidelijk geldt deze 30% bij een franchise van minimaal € 16.322 (2023). Als de vlakke premie dadelijk lager is dan deze 30% dan is een lagere franchise dus mogelijk. Bij de eerder genoemde franchisebedragen gelden maximale vlakke premies van 28,6% resp. 27,2%.

Voor premieregelingen met leeftijdsafhankelijke premies die niet maximaal zijn geldt dat als de staffel minder dan 90% van de maximale marktrentestaffel is de franchise mag worden verlaagd tot € 13.032 en als de leeftijdsafhankelijke staffel tussen de 90% en 95% van de maximale marktrentestaffel is mag de franchise € 14.714 bedragen.

In veel gevallen is er derhalve ruimte om de pensioenen kwalitatief te verbeteren.

Pensioenambitie

De Wet toekomst pensioenen verplicht sociale partners (dus ook de werkgever en de ondernemingsraad) met elkaar een pensioenambitie af te spreken. Op welk verwacht pensioen willen we nou zo ongeveer uitkomen? Dit overleg moet ook periodiek herhaald worden (en bijgesteld als de resultaten waarmee is gerekend mee- of tegenvallen en de ambitie naar verwachting niet wordt behaald).

Wij kunnen ons goed voorstellen dat een ondernemingsraad van mening is dat werknemers met de laagste salarissen (bv tot aan het modale inkomen (2023: € 40.000) of bv 75% of 80% hiervan) helemaal niet kunnen rondkomen van een pensioeninkomen dat lager is dan het inkomen dat gold voor pensionering en dat de pensioenregeling voor deze groep wat beter zou moeten zijn dan voor medewerkers met hogere inkomens (het moet immers wel betaalbaar zijn).

Maar ook als een werkgever veel werknemers heeft die niet hun hele leven in Nederland hebben gewoond en na pensionering dus niet de maximale Aow zullen ontvangen, kan overwogen worden en dit is zeker een goed argument om in de nieuwe pensioenregeling een lagere franchise te gebruiken. Zeker als je weet dat de werkelijke vlakke premie (ver) onder de fiscaal maximale premie zal blijven.

NB. De genoemde opbouwpercentages gelden bij een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar; bij lagere pensioenrichtleeftijden worden de opbouwpercentages actuarieel herrekend en verlaagd.

 

Gerard van der Toolen

Léon Zijlmans AAG