Waarom is vernieuwing noodzakelijk?

Duurzaamheid is steeds meer onderdeel van alle beleidsdomeinen binnen zowel de overheid als het bedrijfsleven. Door de demografische ontwikkeling van Nederland geldt diezelfde integraliteit eigenlijk ook voor de impact van vergrijzing. Een fundamentele vernieuwing is nodig als we kijken naar de toekomstbestendigheid van de huidige ouderenzorg. Even wat getallen.

Verwachte demografische kenmerken in 2030

Het aandeel 75-plussers zal stijgen van acht procent nu naar bijna twaalf procent in 2030. In 2030 zullen er ruim twee miljoen 75-plussers zijn, zo’n 600.000 meer dan nu. De groep 85-plussers, die relatief veel zorg nodig heeft, zal toenemen van circa 380.000 mensen nu, tot bijna 540.000 mensen in 2030. Vooral in de krimpgebieden Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen zal het aandeel 75-plussers hoog zijn. Ouderen zullen in 2030 niet alleen talrijker zijn dan nu, maar ook vaker kinderloos. Van de 75-jarige vrouwen in 2018 (geboren in 1943) was tien procent kinderloos, van de 75-jarige vrouwen in 2030 (geboren in 1955) zal dat zeventien procent zijn.

Het aantal 75-plussers met een niet-westerse migratie-achtergrond zal stijgen van ruim 40.000 in 2018 naar bijna 95.000 in 2030. Door de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking zal het aantal 65-plussers per 100 20-64-jarigen, ook wel de ‘grijze druk’ genoemd, stijgen van 32 naar 43 in 2030. Het aantal 20-64-jarigen per 75-plusser zal dalen van ruim zeven naar ruim vijf. Ook zal er een daling zijn van het aantal 50-74 jarigen, een groep die relatief vaak mantelzorg geeft, ten opzichte van het aantal 85-plussers, van vijftien per 85-plusser nu, naar tien in 2030.

Verwachte demografische kenmerken in 2040

De veroudering van de bevolking zet na 2030 door tot aan het hoogtepunt van de vergrijzing omstreeks 2040. Het aantal 65-plussers neemt toe van 3,1 naar 4,8 miljoen. Er zijn dan circa 2,6 miljoen 75-plussers, waarvan ruim een miljoen alleen woont: bijna een verdubbeling ten opzichte van 2018. De levensverwachting in Nederland stijgt naar verwachting van 81,5 jaar in 2015 naar zo’n 86 jaar in 2040. Het aantal 90-plussers verdrievoudigt zelfs bijna, van 117.000 naar 340.000.

De prevalentie van leeftijd gerelateerde ziekten als artrose, diabetes, coronaire hartziekten, gezichts- en gehoorstoornissen, ziekte van Parkinson en dementie zal navenant zijn toegenomen. Het aantal mensen met dementie stijgt van 170.000 in 2018 naar 340.000 in 2040. In 2040 zullen 41.000 mensen aan dementie overlijden, tegen 16.000 in 2018.

Als de huidige koers wordt voortgezet en we professionele zorg blijven vragen en verlenen zoals nu, zullen in 2040 zo’n 700.000 banen in de ouderenzorg vervuld moeten worden; van de potentiële beroepsbevolking zal dan bijna zeven procent in de ouderenzorg moeten werken, tegen ruim drie procent in 2016.

Het aantal eerste hulp bezoeken onder 85-plussers wordt zelfs bijna tweeënhalf keer zo hoog. Tegelijkertijd neemt het aantal potentiële mantelzorgers per oudere snel af: waren er in 2015 voor iedere 85-plusser nog tien mensen tussen de 50 en 64 jaar, in 2040 zijn dat er nog maar vier. (Door alle ontwikkelingen zullen de kosten voor de ouderenzorg naar verwachting stijgen van €19 miljard in 2018 tot €43 miljard in 2040.

Inrichten binnenruimte en buitenruimte

buitenruimteEen belangrijk aspect is het inrichten van de binnenruimte en de buitenruimte (www.infravitaal.nl). De fysieke (en digitale) inrichting van de leefomgeving en het sociale netwerk zijn van groot belang voor het bevorderen van de eigen regie én het efficiënter en beter kunnen leveren van ouderenzorg.

In nieuwe (of hernieuwde) woonvormen, zoals hofjeswoningen en intergenerationele woonvormen, wordt momenteel actief ingezet op het versterken van het sociale netwerk en het vergroten van het mantelzorgpotentieel van (onder anderen) ouderen. Het langer zelfstandig wonen van ouderen vraagt niet alleen om een geschikte woning, maar ook om een functioneel en fysiek geschikte woonomgeving. Een woonomgeving is functioneel geschikt als primaire voorzieningen binnen een loopafstand van 500 meter van de woning (over de weg) bereikbaar zijn. De afstand van 500 meter staat voor vitale 70-plussers gelijk aan zo’n 10 tot 20 minuten wandelen.

Door technologie kunnen ouderen langer zelfstandig wonen en voor zichzelf te zorgen. Mensen worden ouder en wonen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig. In 1975 woonde ruim 75 procent van alle 75-plussers zelfstandig; in 2017 was dit al opgelopen tot zo’n 92 procent.

Gemeenten, corporaties en markpartijen dienen in nieuwe samenwerkingsvormen te komen tot een geschikt aanbod van voldoende betaalbare levensloopbestendige woningen en nieuwe woonzorgvormen binnen door de gemeente aangewezen woonservicegebieden

Literatuur

Commissie Toekomst zorg voor thuiswonende ouderen (2020).
Planbureau voor de Leefomgeving . Samen en oud in 2030 (2020)
Woldendorp, H. (2021). Technologische en sociale innovatie in de ouderenzorg. De impact van COVID-19. Amsterdam: SWP