pensioenopnameEen van de onderwerpen in de Wet toekomst pensioenen (hierna: Wtp) die wettelijk nog steeds niet is geregeld, is de mogelijkheid om bij ingang van het ouderdomspensioen, maximaal 10% van dit pensioen ineens op te nemen. In de Pensioenwet is voor pensioenopname al wel artikel 69a (‘Afkoop deel aanspraken op ouderdomspensioen’) voor gereserveerd, maar de invulling kan pas plaats vinden als de voorgestelde Wet herziening bedrag ineens, RVU en verlofsparen[1] daadwerkelijk wet is geworden. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel inmiddels aangenomen en nu is het nog de beurt van de Eerste Kamer.

 

In dit artikel zetten we enkele punten over de mogelijke opname van dit ‘bedrag ineens’ op een rijtje.

 

Wat is het?

Onderdeel van het Pensioenakkoord en de invoering van de Wtp was om pensioen persoonlijker te maken door de mogelijkheid toe te staan om bij ingang van het ouderdomspensioen (dus ook bij vervroeging of pas bij uitstel van het pensioen) ineens maximaal 10% van het ouderdomspensioen uit te laten keren. Het opnemen van deze ‘afkoopmogelijkheid’ in de Pensioenwet is door de politiek al diverse keren doorgeschoven, maar nu de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen lijkt ingang op 1 juli 2025 mogelijk.

 

Omdat we in het nieuwe pensioenstelsel alleen nog maar over individuele pensioenvermogens spreken, lijkt de berekening van het ‘bedrag ineens’ erg makkelijk. Echter, omdat de afkoopmogelijkheid in principe alleen voor het ouderdomspensioen geldt, dient eerst vastgesteld te worden welk deel van het pensioenvermogen is ‘gereserveerd’ voor het ouderdomspensioen.

 

Stel iemand heeft op de pensioendatum een persoonlijk pensioenvermogen van € 300.000 (dit komt ongeveer overeen met het gemiddelde pensioenvermogen bij pensioeningang op dit moment), dan zal ca. 85% hiervan (afgerond € 250.000) bedoeld zijn voor aankoop van ouderdomspensioen. Deze deelnemer mag dus maximaal € 25.000 bruto ineens opnemen. Na deze opname zal het pensioen wel met 10% per jaar afnemen. De hoogte van het meeverzekerde partnerpensioen wijzigt niet.

 

Wel doen of niet doen?

Wij zien op sociale media nogal wat uitgesproken meningen over wel doen of juist niet doen.

Zo simpel is het echter niet. Wij adviseren een goed advies, want voor iedereen kunnen de situatie en de gevolgen van wel of niet gebruik maken van de mogelijkheid verschillen. Hieronder gaan wij op enkele aandachtspunten in.

 

Vrijwillige keuze

Belangrijk is dat het niet hoeft. Het mag en kan alleen bij ingang van het ouderdomspensioen. Voor de pensioenuitvoerder is het niet een optie, die moet hieraan meewerken. Opname ineens geldt alleen voor ouderdomspensioen dat is afgesproken met een werkgever of binnen een beroepspensioenfonds (dus tweede pijler), en niet voor de Aow.

 

10% of?

Minder mag ook, meer niet. Er zit ook nog een ‘natuurlijk’ maximum aan het af te kopen deel van het ouderdomspensioen: na het ‘bedrag ineens’ moet het resterende ouderdomspensioen boven de afkoopgrens van momenteel ca. € 600 per jaar blijven. Dreigt het resterende ouderdomspensioen lager uit te vallen, dan zal het af te kopen bedrag verlaagd worden.

 

Niet in combinatie met hoog/laag

Deelnemers aan pensioenregelingen hebben de mogelijkheid om op de pensioendatum te kiezen om een paar jaar een wat hoger en hierna wat lager pensioen uit te laten keren. Dit mag niet in combinatie met opname van het bedrag ineens. Achterliggende reden is dat gepensioneerden dan onder een minimale inkomensgrens kunnen komen en een groter beroep op toeslagen gaan doen.

 

En het (bijzonder) partnerpensioen?

Het is mogelijk om ook van de waarde van het partnerpensioen maximaal 10% op te nemen. Hiervoor is dan wel de instemming nodig van de partner omdat deze opname natuurlijk leidt tot een 10% lagere uitkering van het toekomstige partnerpensioen aan die partner.

Het bijzonder partnerpensioen, gereserveerd om uit te keren aan de ex-partner, komt niet in aanmerking om deels af te kopen.

 

Collectieve actuariële gelijkwaardigheid

Net als voor de ‘gewone’ afkoop van pensioenen en de diverse flexibele mogelijkheden bij pensionering, geldt dat ook voor het ‘bedrag ineens’ geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen.

 

Overwegingen afkoop of juist niet

Overwegingen om wel of niet af te kopen zijn voor ieder verschillend. Wij geven hieronder een aantal overwegingen aan.

  • De uitkering is belast. Het inkomen kan in een jaar dusdanig stijgen dat toeslagen komen te vervallen of terugbetaald moeten worden. Goede planning van het moment van uitkering en rekening houden met de consequenties van het verhogen in een jaar van het inkomen door opname van het ‘bedrag ineens’ is belangrijk. De deelnemer wil immers niet dat er per saldo bijna niets overblijft van de afkoop omdat alles opgaat aan belasting en terugbetalen of lagere toeslagen.
  • Maximaal 10% opname betekent dat de gepensioneerde maximaal 10% minder pensioen gaat ontvangen. Levenslang!
  • Een overweging is ook de verwachte stijgingen van het pensioen. Bij de meeste pensioenfondsen is er een kans dat pensioenen kunnen stijgen, maar er zijn veel pensioenregelingen bij verzekeringsmaatschappijen die geen enkele verhoging kennen of waar een keuze gemaakt kan worden tussen een vast pensioen of een variabel pensioen of een vast pensioen met een vaste stijging.

De gepensioneerde kan redeneren dat hij meer dan 0% rendement kan halen of dan het overrendement dat een pensioenuitvoerder geeft waarmee de verhogingen van het pensioen gefinancierd worden, waardoor de opname van het ‘bedrag ineens’, indien dit niet wordt opgemaakt, mogelijk meer rendement oplevert dan binnen de pensioenregeling.

Werknemers die verwachten dat hun pensioen helemaal niet stijgt of zelfs daalt kunnen de voorkeur hebben voor opname van maximaal 10% op de pensioeningangsdatum.

  • Als de gezondheid van de deelnemer slecht is, kan opname van een ‘bedrag ineens’ logisch zijn. Zeker als er geen partner is. De deelnemer kan denken: “liever 10% nu en levenslang 10% minder pensioen, want de kans dat ik oud wordt is toch klein”.
  • Ook de samenhang met de ingangsdatum van de Aow kan van belang zijn. Er zijn voordelige bepalingen met betrekking tot belastingheffing van het ‘bedrag ineens’ en de belastingdruk na ingang Aow is lager dan hiervoor. Daarom is het mogelijk de uitkering van het ‘bedrag ineens’ uit te stellen tot januari van het jaar volgend op de ingang van de Aow.

 

Tot slot

Het is veel te kort door de bocht om te stellen dat opname ineens voor iedereen prima is of juist niet. De voorkeuren van mensen zijn verschillend en situaties zijn anders.

 

Daarom het advies: laat je goed voorlichten als je met pensioen gaat, immers niet alleen opname van maximaal 10% ineens is een keuze, in de meeste pensioenregelingen zijn er nog meerdere keuzes mogelijk.

 

Meerdere ondernemingsraden hebben kunnen afdwingen bij hun werkgever dat werknemers persoonlijk advies krijgen over de keuzemogelijkheden rond pensionering. Wij hopen dat meer ondernemingen en sectoren dit voorbeeld zullen volgen.

 

Gerard van der Toolen

Léon Zijlmans AAG

[1] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/wetsvoorstellen/detail?cfg=wetsvoorsteldetails&qry=wetsvoorstel%3A36154