Alle pensioenregelingen moeten worden aangepast aan de Wet toekomst pensioen (Wtp). De uiterste datum hiervoor is wettelijk 1 januari 2027.

pensioenregeling xDe toenmalige minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft eind 2023 al aangegeven open te staan voor het opschuiven van deze uiterste datum voor de aanpassing van de pensioenregeling naar 1 januari 2028, en om gelijktijdig deze datum uit de Pensioenwet te halen en onder te brengen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB). Ook de Raad van State (RvS) en de regeringscommissaris Transitie Pensioenen steunen een wetsvoorstel hiertoe (‘Verlenging van de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel’), zij het dat de RvS het opnemen van de uiterste datum (en ook nog enkele andere momenten) in een AMvB geen goed plan vindt.

Wetsvoorstel uitgebreid

Maar het amendement dat de wetsaanpassing mogelijk maakt is inmiddels uitgebreid met een onderwerp dat hier eigenlijk los van staat: pensioenfondsen (bij pensioenregelingen bij een verzekeraar of een premiepensioeninstelling speelt invaren niet) moeten meer inspraak geven aan deelnemers over het invaren van hun opgebouwde pensioenaanspraken of hun ingegane pensioenrechten, door middel van of een collectief instemmingsreferendum, of een individueel bezwaarrecht.

Daarnaast heeft de regeringscommissaris voorgesteld om de uiterste inleverdatum van het implementatieplan bij pensioenfondsen, nu nog 1 juli 2025, te koppelen aan de transitiedatum van het betreffende pensioenfonds.

Met al deze aanpassingen is het oorspronkelijke wetsvoorstel sterk uitgebreid en is het besluit over het totale wetsvoorstel een stuk ingewikkelder geworden. Of het oorspronkelijke doel van het wetsvoorstel wordt aangenomen is dus nog maar vraag. Het debat hierover zal eind maart plaatsvinden in de Tweede Kamer en als het wetsvoorstel wordt aangenomen, dan moet het ook nog naar de Eerste Kamer, maar daar staat het nog niet op de agenda. Terwijl de oorspronkelijke uiterste inleverdatum van het implementatieplan door pensioenfondsen wel steeds dichterbij komt.

We zien dat diverse pensioenfondsen al hebben ingespeeld op een mogelijke verlenging van de uiterste transitiedatum naar 1 januari 2028: 18 pensioenfondsen hebben inmiddels hun transitiedatum doorgeschoven ná 1 januari 2027. En mogelijk dat ook nog een deel van de 44 fondsen die nu hun transitiedatum op 1 januari 2027 hebben staan, ook gaan uitstellen.

Pensioenregelingen bij verzekeraars en PPI’s

Naast de ca. 160 pensioenfondsen zijn er volgens DNB bij de andere pensioenuitvoerders (verzekeraars en PPI’s) nog ruim 70.000 pensioenregelingen (met in totaal bijna 3 miljoen deelnemers) die aangepast moeten worden. Hiervan is in 2024 al ca. 10% omgezet en naar verwachting zal in de loop van 2025 nog ca. 25%. Voor 2026 is de verwachting dat ca. 15% zal overstappen. Resteert dus nog een groep van bijna 50% (dus ca. 35.000 (!) contracten) die in het laatste jaar 2027 zal overstappen. Immers uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen vallen binnen de kaders van de Wtp. Het lijkt er dus op dat de pensioenuitvoerders, al dan niet in overleg met de werkgevers, nu al inspelen op de verlenging van de transitieperiode.

 

 

Volgens ons een gevaarlijke ontwikkeling om de volgende redenen:

  1. De verlengde transitieperiode is niet wettelijk vastgelegd: als de verlenging niet door gaat, moeten in 2026 alsnog 45.000 (!) contracten worden omgezet.
  2. Alle werkgevers hebben recht op een onafhankelijk advies hoe hun nieuwe pensioenregeling er uit kan zien, maar het aantal gekwalificeerde pensioenadviseurs (bureaus) is beperkt (ca. 250).

Afwachten is geen optie

Helaas horen wij in de markt veel reacties van pensioenuitvoerders zelf dat zij nog niet klaar zijn voor de transitie van de verzekerde en PPI-regelingen. Dit betreft dan niet het administratieve proces, want bijna alle verzekeraars werken al met beschikbare premieregelingen (zowel ‘zuiver’ als ‘premie-uitkering’) en nabestaandenpensioen op risicobasis en voor de PPI’s verandert er heel weinig. Maar veel uitvoerders hebben het proces van de transitiecommunicatie nog niet afgerond; zij moeten dadelijk immers alle deelnemers informeren over de verschillen tussen de oude en de nieuwe regeling en welke financiële consequenties dit mogelijk kan hebben. En hoewel we ook zien dat iedereen bij de pensioenuitvoerders al zijn stinkende best doet om alle regelingen vóór 2028 vernieuwd te hebben, raden wij ze toch aan om voor de planning voorlopig toch nog echt uit te gaan van eind 2026 en nu niet een voorschot te nemen op een steeds uitstellende overheid. Nu kan de planning nog worden aangepast, dadelijk mogelijk niet meer.

Of zoals de agent zei tegen de staande gehouden hardrijder: “Haast u als u tijd heeft, dan heeft u tijd als u haast heeft.

 

Rijswijk, maart 2025

Léon Zijlmans AAG van ZPA B.V.

Gerard van der Toolen van OR-Pensioenadviseurs

 

NB: bron cijfers verzekerde- en PPI-regelingen “Regeringscommissaris transitie pensioenen, Tweede rapportage, Den Haag, 14-1-2025, pag.4”